De leeftijd van een oester kan – met een beetje ervaring- ingeschat worden aan de hand van de grootte van de oester en de kwaliteit van het oestervlees. Een creuse heeft twee tot drie jaar nodig om volwassen te worden, een platte oester doet er vier tot vijf jaar over. Als oesters volwassen zijn en klaar voor consumptie, kunnen de maten variëren.
SORTEREN OP GROOTTE
De grootte van de oester kan afhankelijk zijn van de kweekmethode, het soort en de streek waar ze vandaan komt. Om te voorkomen dat in een oestermandje allerlei maten door elkaar liggen, worden ze op omvang en gewicht gesorteerd.
VERSCHILLENDE MAATVOERINGEN
Wij gebruiken in Europa twee gangbare classificatiemethodes voor maataanduidingen. Creuses en platte oesters hebben tegenovergestelde maatvoeringen. Bij een creuse loopt de maat van 0 tot 6,
oplopend van groot naar klein. Bij platte oesters is een 6/0 juist groot. Een grote oester heeft nummer 0 en weegt minimaal 151 gram.
IN EEN KEER UIT DE SCHELP
Grote creuses, nr. 1 en 2, worden vaak gebruikt om mee te koken. Nr. 6 is de kleinste oester met een gewicht tussen de 30 en 45 gram, deze wordt echter niet verkocht. Nrs. 3 en 4 hebben de ideale grootte om in een keer uit de schelp te eten. In de zomer kan je in Frankrijk nr. 5 kopen, na september zijn die niet meer verkrijgbaar.
VEEL NULLEN
Bij platte oesters duidt men de naam aan met nullen. Hoe meer nullen, des te groter en duurder de oester. Een platte oester met maat 6/0 is (in tegenstelling met de creuse) de grootste variant. De maten liggen tussen de 1/0 en 6/0. Een oester met 3/0 weegt 60 gram, 6/0 weegt 120 gram.