Oesters worden verpakt in mandjes van 6, 12, 24 en 48 stuks. Voor ons bij Oestercompagnie, weten we niet beter dat er gewerkt wordt in eenheden van twaalf. Ook oesterborden zijn gemaakt voor een half dozijn oesters of zelfs voor twaalf oesters. Niks geks. Maar er worden ook 13 oesters in een dozijn gestopt. Waarom eigenlijk? En waar komt de uitdrukking dertien in een dozijn eigenlijk vandaan?
Om dat te ontrafelen, beginnen we eerst met de etymologie van dozijn. Het woord dozijn is een verbastering van het Franse woord douzaine, twaalftal, en dat stamt af van het Latijnse woord duodecimo. Het rekenen in eenheden van twaalf is te herleiden naar het oude Mesopotamië, waar het twaalftallig stelsel gebruikt werd in de handel.
Die gewoonte te rekenen in eenheden van twaalf is voort blijven bestaan. Als je de duimen niet meerekent, heb je aan je vingers 12 vingerkootjes zitten. Probeer het maar eens. Handig (hoe toepasselijk) is het niet, maar begrijpelijk, want het metrische stelsel werd pas door Napoleon ingevoerd.
Hoofdrekenen was voor slechts een enkeling weggelegd en een telraam had ook niet iedereen op de markt voorhanden. Het op de vingers tellen was dus lange tijd het enige middel om te rekenen.
Dat dozijn snappen we, maar die dertien, waar komt die vandaan? In het Nederlandse spreekwoordenboek uit 1914 van F.A. Stoett wordt het aldus omschreven:
Van onbetekenende, onbeduidende personen of zaken zegt men: zoo gaan er wel dertien in of op een dozijn (dus in een twaalftal); men kan er dus nog wel één op toe krijgen, van zoo weinig waarde zijn ze.
Van weinig waarde is iets wat 13 in een dozijn is. Bij ons in Nederland wordt het toegepast op zowel voorwerpen als personen. Het was een terrasje met dertien in een dozijn plastic tuinstoeltje of van die gasten zitten er 13 in een dozijn. Maar dat van “dat men er nog een kan krijgen, van zoo weinig waarde zijn ze,” wordt meer toegepast in Frankrijk dan in Nederland.
Van oudsher werd een dertiende ei gegeven op de markt, voor het geval er een kapot viel op de weg naar huis. Dat gold ook voor fruit. Er werd een extra appel in de mand gedaan, voor het geval dat er eentje rot was. En het werd gebruikt bij oesters, want je wist nooit of er een ‘foute’ tussen zou zitten. De gedachte erachter was vanuit commercieel oogpunt slim. Als alle dertien goed waren, kreeg je een goede naam en kwam de klant bij je terug.
En nu zijn we uitgekomen waar we willen zijn, want die treize à la douzaine bestaat nog steeds in Frankrijk. Op een Frans marktje is de kans groot dat je nog steeds de dertiende oester gratis krijgt!